Boekbespreking voor Jan Dijkgraaf, Jan Roos en Thierry Baudet
Christopher H. Achen & Larry M. Bartels, (2016), “Democracy for realists. Why elections do not produce responsive government”, Princeton and Oxford, Princeton University Press.
Christopher H. Achen & Larry M. Bartels, (2016), “Democracy for realists. Why elections do not produce responsive government”, Princeton and Oxford, Princeton University Press.
De kritiek op de democratie is luid hoorbaar.
De democratie is niet in staat tot bindende besluiten te komen. De burgers
herkennen zich niet in het beleid. Er ontstaat een roep naar leiderschap.
Sterke mannen en vrouwen worden weer gewaardeerd. Overal wordt het referendum
van stal gehaald, zoals bijvoorbeeld in Nederland over het Associatieverdrag
met de Oekraïne. Andere voorbeelden zijn het referendum over het mogelijk
uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (Brexit) en het
referendum in Italië over de macht van de Senaat en de regio’s. De uitslagen
keren zich dikwijls tegen de zittende machthebbers, die vertwijfeld
achterblijven. De druk van populistische partijen is zo groot dat bestuurders
van eerbiedwaardige instituties aan zichzelf beginnen te twijfelen.
Het kan gezien de crises in vele democratieën
geen kwaad ons te verdiepen in het verschijnsel democratie. De democratie als
politiek systeem is zo vanzelfsprekend geworden dat wij ons er nauwelijks meer
in verdiepen. De naoorlogse generatie denkt: democratie is er altijd geweest en
zal er ook altijd wel blijven. Dat is natuurlijk de vraag, onder bepaalde
condities kan een democratie bezwijken.
Laten wij optimistisch beginnen. Het aantal
democratieën is overal ter wereld sterk toegenomen. In vele landen zien wij een
combinatie van markteconomieën en democratie, of in klassieke termen tussen
kapitalisme en democratie. De democratie kent minder vijanden dan in het
verleden. Het ontbreken van alternatieven (communisme of fascisme) kan één van
de oorzaken zijn dat de tegenstellingen binnen de democratie zijn toegenomen en
de polarisatie tussen groepen en politieke partijen groeit. Die spanningen
kunnen ook het gevolg zijn van de sociaal- economische ongelijkheid in
democratieën. De laatste tijd ontwaren wij steeds meer markteconomieën die met
een autocratisch en of plutocratisch politiek regime te maken hebben (Rusland, China
of Turkije). Landen waarbij verkiezingen en mensenrechten met voeten worden
getreden.
Democratie betekent letterlijk regeren door
het volk. Het kwam gedeeltelijk voor in het antieke Griekenland in de
stadstaten. Het werd een ideaal van de Verlichting, toen de wetenschap en de
rede opstonden tegen het aristocratische oude regime. Het werd, als ideaal,
onderdeel van de Franse en de Amerikaanse revolutie.
De politicoloog Dahl stelde in het verleden
al dat democratie een ideologie is die nergens ter wereld heeft bestaan of
bestaat. Ook niet in de Griekse stadstaten. Een democratie is volgens hem een
ideaaltype, waarbij hij zich baseert op het werk van de socioloog Weber, die
zich verdiepte in het verschijnsel waardenpluralisme. Een ideaaltype is een
theoretische constructie met diverse variabelen die nergens in de werkelijkheid
tegelijkertijd worden aangetroffen. Aan de hand van het ideaaltype democratie
kan men wel de mate van democratisering van een land vaststellen. Voor
empirisch onderzoek sprak Dahl dan ook liever van een polyarchie dan van een
democratie.
De politicologen Achen en Bartels schrijven in
hun nieuwe boek over het kernprobleem van de democratie. Verkiezingen kunnen
volgens hen geen responsieve overheid opleveren. Ook de directe democratie via
referenda niet. Over democratie bestaan volgens Achen en Bartels drie typen.
Type 1: de volksdemocratie.
Dit is een nastrevenswaardig ideaal. Het gaat ervan uit dat de mens een sociaal
en politiek dier is. De burgers zijn allemaal uitstekend geïnformeerd en kiezen
daarom de juiste mensen die het land moeten besturen. Het wordt ook wel de
klassieke democratie genoemd. Het veronderstelt dat de voorkeuren van
individuele burgers via het kiesmechanisme op het collectief niveau zichtbaar
worden in beleid. De overheid houdt dus rekening met de opvattingen van de
burgers waardoor er sprake is van een responsieve overheid.
Type 2: de retrospectieve democratie.
Van een responsieve overheid is volgens het tweede type niet echt sprake. De
burgers houden zich met hele andere zaken bezig dan met de politiek. De kiezer
is hooguit retrospectief en beoordeelt de zittende machthebbers. Dit type
democratie gaat terug op het werk van de Oostenrijkse politiek econoom Joseph
Schumpeter. Deze econoom had het eerste type, de klassieke democratie, in het
verleden al gefileerd. Hij vond de klassieke opvatting over democratie niet
realistisch en stelde dat democratie een methode was om de leiders te kiezen en
weg te sturen. Het ging om de concurrentie van de stemmen. Zoals een olieboer
handelt in olie, zo handelt een politicus in stemmen. Een bedrijf streeft naar
winstmaximalisatie, een politicus naar stemmenmaximalisatie. Deze theorie werd
later uitgewerkt door de politicologen Anthony Downs en Duncan Black. Dit
leidde tot een ruimtelijk model van de democratie waarbij de politieke partijen
door de kiezer zelf op een links-rechts schaal werden geplaatst. Het leidde ook
tot coalitietheorieën over regeringen en tot assumpties over welke politieke
partijen met elkaar zouden gaan samenwerken. Ook vanuit de jonge politieke
wetenschap kwam er bewijs dat de kiezer niet over alle informatie beschikte en
niet precies op de hoogte was van alle standpunten van de politieke partijen.
Kiezers werkten met ‘belief systems’. Ook werd door het werk van de politiek
econoom Arrow duidelijk dat uitgaande van bepaalde condities een logische keuze
van een individu op het collectieve niveau niet hoeft te betekenen dat er
rationeel beleid tot stand komt. Een democratie zal dus nooit geheel responsief
zijn.
Type 3: de groepsdemocratie.
Achen en Bartels stellen dat er een nieuw model nodig is. De kiezer is volgens
hen bijziend. De groepsdemocratie leidt tot identiteitspolitiek. Volgens Achen
en Bartels verklaren de eerste twee typen democratie niet zoveel. De burgers
zijn door hun dagelijkse bezigheden slecht geinformeerd, hebben geen duidelijk
ideologisch beeld van een politieke partij en rekenen tijdens verkiezingen af
op basis van korte termijn ontwikkelingen. Als het economisch beleid van de
zittende regering tegenzit dan kunnen de machthebbers het schudden en zullen
zij zonder bloedvergieten worden weggestuurd. Zelfs als het in voorafgaande
jaren beter ging of dat dit het geval is op de lange termijn. Daarbij zijn het
soms onverwachte gebeurtenissen die een verkiezing helemaal in de war kunnen
sturen. Rampen en plotseling opduikende haaien zijn bij deze auteurs de
voorbeelden. Kiezers gaan vooral af op het feit dat zij tot een bepaalde groep
behoren en zich identificeren met die partij waarvan zij menen dat deze het
dominante groepsbelang het beste vertegenwoordigt (partij-identificatie). Deze
theorie van de groepsdemocratie is niet nieuw, maar kan wel worden gebruikt om
hedendaagse ontwikkelingen binnen pluralistische democratieën te analyseren. Er
lijken steeds meer groepen te bestaan waardoor de politieke en sociale
scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen op het Mikado spel beginnen te lijken.
Kiezers zijn steeds meer zwevend en brengen hun stem uit op basis van een vaag
gevoel dat een bepaalde politieke partij hun voorkeuren het beste verwoord. Hispanics,
Mexicanen, Turken, Marrokanen, boeren, vrouwen, homo’s, lesbiennes zoeken naar
een partij die hun voorkeuren representeren of richten zelf een partij op. Elke
groep kent zijn eigen cultuur die samenwerking mogelijk kan maken, maar deze
culturen kunnen ook botsen. Onverwachte gebeurtenissen kunnen een sociale groep
van mening laten veranderen waardoor een partij een bepaalde vertrouwde groep
gaat missen of dat deze groep zich gaat splitsen.
Omdat er geen sprake kan zijn van een
responsieve overheid zijn er altijd mensen ontevreden over de democratie. Door
ontwikkelingen in de tijd kan de kritiek op de democratie groteske vormen
aannemen. We spreken dan van een crisis in de democratie. De democratie is in
een dergelijke periode niet snel in staat tot goede besluiten te komen. Er
vindt polarisatie plaats en als de verhoudingen tussen de machtsblokken
permanent rond de “fifty-fifty” komen dan komt de legitimiteit van de
democratie onder druk te staan. Er zijn dan verschillende scenario’s denkbaar.
Men moddert voort omdat in de termen van Churchill de democratie een slecht
systeem is maar het best denkbare, of er ontstaat een flirt met autocratisch leiderschap.
Ook ziet men tijdens een crisis dat vele mensen denken dat je de democratie
kunt verbeteren door meer democratie in te voeren. Men wil dus experimenten met
directe democratie zoals bijvoorbeeld referenda. Een actuele ontwikkeling, die
in het boek niet expliciet wordt behandeld, is dat populistische partijen zich
afzetten tegen het hyperpluralisme van de identiteitspolitiek. Populistische
partijen keren zich tegen de elites en zijn anti-pluralistisch. Zij roepen zichzelf
uit tot het volk (“Wir sind dass Volk!), terwijl in dit boek betoogd wordt dat
de representatie nooit één op één kan zijn en een volledig responsieve overheid
niet mogelijk is. Achen en Bartels geven overtuigend bewijs dat referenda dikwijls
slecht beleid opleveren: de fluorisering van het drinkwater wordt tegengehouden
en er wordt bezuinigd op de brandweer. Dus zelfs de directe democratie is
minder responsief dan wij en vele nieuwe politieke partijen en activisten
denken. Populisten zijn ook uit op stemmenmaximalisatie om hun eigen
machtspositie te bereiken.
Jouke de Vries
Geen opmerkingen:
Een reactie posten