Tijdens de vorming van een college, zijn de wethouders in feite oppermachtig. Dat komt omdat de democratische legitimatie van de wethouders groter is dan die van de burgemeesters, die in Nederland door de Kroon worden benoemd. Over de formatiefase staat niks in de Gemeentewet, alleen de ene zin dat de burgemeester tijdens het proces op de hoogte moet worden gebracht van mogelijke vorderingen. Dit is een merkwaardige situatie, omdat in de praktijk de positie van de burgemeester sterker is geworden.
Ik noem daar drie verklaringen voor. Zo zetten burgemeesters van grote steden steeds meer de toon. De nationale overheid raakt taken kwijt aan de steden en gemeenten die een beter schaalniveau lijken te hebben dan de nationale overheid om de effecten van de globalisering op te vangen. Daarnaast groeien de taken en bevoegdheden van de burgemeester. Een belangrijk onderdeel van de portefeuille van de burgemeester bestaat uit openbare orde en veiligheid. Deze wettelijke taken zijn de laatste jaren door terreuraanslagen, uitgaansgeweld, bedreigingen en problemen met supporters sterk toegenomen en hebben aan belang gewonnen. En de inwoners van de gemeente zien de burgemeester als baas van de gemeente, zij hebben geen oog voor de complexiteit van de verhoudingen tussen de wethouders en de burgemeester. Burgers vergelijken de gemeente met een bedrijf en aan het hoofd daarvan staat een directeur: in dit geval de burgemeester.
Weinig ruimte
Terwijl het soortelijk gewicht van de burgemeesters dus toeneemt, gunnen de wethouders hem of haar tijdens de formatie dikwijls weinig ruimte. Dat is verbazingwekkend omdat de wethouders en de burgemeester na de verkiezingen dikwijls stellen dat zij als een hecht team willen functioneren en dat zij als groep resultaten willen boeken.
Burgemeester Jan van Zanen na zijn installatie in Utrecht. Foto: Bart Maat, ANP |
De onduidelijke positie van de burgemeester is ontstaan omdat de Wet Dualisering Gemeenten in feite niet is afgemaakt. Het logische sluitstuk van die exercitie zou een indirecte, door de gemeenteraad, of een direct door de bevolking gekozen burgemeester zijn, waardoor college en gemeenteraad werkelijk tegenover elkaar komen te staan en waardoor van het college een hecht team kan worden gemaakt. Dat is niet gebeurd. Het gevolg is dat wij nog steeds een door de Kroon benoemde burgemeester hebben, die zowel voorzitter is van het college van burgemeester en wethouders als de gemeenteraad.
Het lijkt niet meer dan logisch de Wet Dualisering af te maken en de gekozen burgemeester in te voeren. Persoonlijk ben ik voor een rechtstreeks gekozen burgemeester die met een eigen ploeg wethouders en een duidelijk programma de verkiezingen ingaat. Dat geeft spanning en doet recht aan het toegenomen gewicht van de burgemeester.
Dit is de derde aflevering in een serie over de gemeenteraadsverkiezingen.
Bron: Trouw, 15 maart 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten