Afgestraft
De eerste verklaring lijkt het meest voor de hand te liggen: de zittende regering wordt afgestraft voor het gevoerde beleid. Politiek is voor de kiezers steeds meer het afrekenen van de zittende machthebbers, waarna hun stemvoorkeuren weer veranderen. Het is dus geen pretje om te regeren.
Dit is wel voldoende om het verlies van de PvdA en de VVD te verklaren en de winst van de echte oppositiepartijen (SP en het herstel van het CDA), maar zegt niets over de winst van de drie constructieve oppositiepartijen, die min of meer hetzelfde beleid voorstaan als PvdA en VVD.
Het volgende probleem voor het kabinet: de Europese verkiezingen. Foto: Jan Daniels, ANP |
De tweede verklaring is dat de drie constructieve partijen worden beloond voor de redelijke oppositie die zij voeren. Ondanks de bakfouten in RutteII, die door grote haast in de formatie zijn gemaakt, laten D66, de CU en de SGP het kabinet niet vallen. Zij willen na een lange instabiele periode in de Nederlandse politiek een snelle val van het kabinet voorkomen. Pechtold (D66) is het meest expliciet in deze redenering. Hij wil politieke instabiliteit in Nederland voorkomen, waarmee hij in feite bedoelt dat hij geen verkiezingen wil en Wilders, die hoog staat in de peilingen, geen kans wil geven op gedoogmacht of echte macht.
De derde verklaring is dat de kiezers het regeringsbeleid afkeuren, maar dat zij waardering kunnen opbrengen voor partijen die de scherpe kanten van dit beleid afhalen. Pechtold bijvoorbeeld haalt veel binnen voor het onderwijs. Slob van de CU houdt kazernes open en garandeert daardoor werkgelegenheid. Van der Staaij haalt zaken voor zijn eigen partij en achterban binnen, zoals het beperken van het aantal koopzondagen. De kiezer heeft bovendien waardering voor de partijen die wel steun verlenen aan het kabinet, maar ook zo nu en dan fel van zich afbijten. De motie van wantrouwen van Pechtold tegen minister Plasterk (PvdA) heeft D66 geen windeieren gelegd.
Bij de drie constructieve partijen springt de winst van D66 natuurlijk het meest in het oog. Als wij iets meer ingaan op de specifieke situatie van D66 op lokaal niveau, kunnen wij misschien nog verder komen met het analyseren van deze paradox. D66 speelde een grote rol in de strijd in de grote steden. In Amsterdam won D66 van de PvdA. Na 66 jaar kwam er een einde aan de dominantie van de PvdA. Jan Paternotte won en Pieter Hilhorst voelde zich gedwongen af te treden. In Den Haag versloeg D66 de PVV. Dat werd op de avond van de verkiezingen nog niet duidelijk, omdat het tellen in Den Haag veel tijd nam.
De positionering van D66 op lokaal niveau - kritisch jegens de PvdA en de PVV - verklaart de winst van een van de constructieve oppositiepartijen. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor de CU en de SGP. De kritische houding van deze drie partijen ten opzichte van de regeringspartijen PvdA en de VVD en de kritische houding ten opzichte van de PVV aan de andere kant, verklaart de merkwaardige paradox dat de regeringspartijen verliezen, maar de gedoogpartijen die de coalitie mogelijk maken, winnen. Dit verklaart ook dat Pechtold, Slob en van der Staaij niet onmiddellijk het aftreden van het kabinet eisen. Om instabiliteit en nieuwe nationale verkiezingen te voorkomen, zal het kabinet nog wel een tijdje doorregeren.
Voluit gaan
Het volgende probleem voor het kabinet zijn de Europese verkiezingen. Wilders heeft de lokale politiek eigenlijk links laten liggen en stelde op de uitslagenavond dat dit voor de PVV de start was van de Europese verkiezingen op 22 mei. De PVV deed nu slechts mee in twee steden, maar zal bij de Europese verkiezingen voluit gaan. Als de zittende coalitiepartijen, VVD en PvdA, dan weer klop krijgen, wordt het lastig door te regeren.
Bron: Trouw, 22 maart 2014