De veranderlijkheid van de Nederlandse politiek is al weer
groter dan bij de vorige verkiezingen. Dat valt als eerste op in de uitslag van
de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen woensdag. De kiezer voelt steeds
minder binding met een politieke partij en springt daardoor gemakkelijk van de
ene naar de andere partij. Politieke ontwikkelingen worden daardoor steeds
minder voorspelbaar.
Het CDA heeft een forse tik gekregen kan vervolgens worden
vastgesteld. De machtscyclus van Balkenende is uitgewerkt. In feite zat al het
CDA-talent in het vierde kabinet-Balkenende, waardoor er in het CDA geen
tegenspraak meer was. Ondanks het verlies toont het CDA echter veerkracht.
Verhagen is inmiddels fractievoorzitter en ziet voor herbronning geen reden. De
these van het einde van het CDA wordt iets te gemakkelijk geformuleerd.
In de derde plaats is duidelijk geworden dat de grootste
winst bij deze verkiezingen behaald is door de PVV, onder leiding van Wilders.
De PVV-voorman is in de peilingen weer onderschat. Zijn aanhang is niet in de
steekproeven opgenomen of geeft sociaal wenselijke antwoorden. In het openbaar
is het lastig te vertellen dat je PVV stemt. In het stemhokje gaat de hand met
het rode potlood echter toch die kant op.
De VVD en de PvdA hebben met de herintroductie van de
links-rechts tegenstelling geprobeerd Wilders eronder te krijgen, maar dat is
niet gelukt. Hij mag dan minder aan bod zijn geweest, zijn aanhang groeit
gestaag en niet alleen in Limburg.
In de vierde plaats is het duidelijk geworden dat de
Nederlandse politiek geen grote partijen meer kent. Er zijn alleen nog kleine
en middelgrote partijen. Het gevolg is dat er een drie- of een
vierpartijenkabinet moet worden gevormd. Omdat er dus veel belangen in een
kabinet moeten worden vertegenwoordigd zullen de onderhandelingen lastig zijn.
Met kleine en middelgrote partijen zal het moeilijk zijn duidelijk beleid te
voeren en daadkracht te tonen. Op dit moment is dat juist nodig, omdat wij met
grote problemen te maken hebben. Nederland wordt al heel lang niet meer
geregeerd.
Hoewel de verkiezingen georganiseerd werden rond de
tegenstelling links-rechts, moeten wij constateren dat er over rechts een
krappe meerderheid aanwezig is van 76 zetels en dat over links geen
meerderheidscoalitie te maken is. Hoe zal het nu verdergaan? Bij
kabinetsformaties spelen getalsmatige, beleidsinhoudelijke en persoonlijke
opvattingen tussen de leiders een rol. Er zal eerst een informateur van
VVD-huize worden benoemd die als een voorverkenner te werk zal gaan. Deze zal
de mogelijke coalities in kaart brengen. Welke zullen dan worden besproken? De
volgende drie zijn het meest waarschijnlijk:
1. VVD, CDA en PVV (76 zetels) De partijen van deze coalitie
liggen op economisch terrein dicht bij elkaar en hebben meer beleidsmatige
overeenkomsten. Een probleem kan zijn dat het CDA fors verloren heeft en
daardoor niet stabiel is. Het CDA laat echter veerkracht zien en Verhagen geeft
aan dat het CDA, hoewel gehalveerd, toch in de race is. Een tweede probleem is
de samenwerking van de VVD en het CDA met de PVV. De weerstand bij de klassieke
liberalen tegen het volkse gedoe van de PVV is groot, hoewel de achterban wel
met de PVV wil regeren. Bij het CDA bestaat ook weerstand tegen samenwerking
met de PVV, maar een deel van het electoraat van het CDA is al overgelopen naar
de PVV.
Als deze coalitie niet lukt, komt dat doordat Wilders zelf
uit de onderhandelingen treedt of omdat de formateur iets zal verzinnen om de
PVV na lange onderhandelingen buiten de macht te houden. Het probleem is op dit
moment dat Wilders na het debacle van Den Haag en Almere zeer meegaand is. De
AOW-leeftijd is al geen probleem meer, dus de zittende machthebbers zijn niet
snel van hem af.
2. Paars-plus (81 zetels). Deze coalitie bestaat uit VVD,
PvdA, D66 en GroenLinks. Dit is de coalitie waar Cohen graag aan wil werken om
meer sociaal beleid te krijgen. Ook werkgevers- en werknemersorganisaties zijn
voor deze coalitie. Zo kan Wilders buiten de regeermacht worden gehouden en is
progressieve samenwerking mogelijk.
Maar Paars is nog steeds weinig populair. De samenwerking
tussen VVD en PvdA leidt tot een technocratische stijl van regeren, waardoor de
tegenstellingen verdwijnen. Niet alleen Wilders, maar ook Roemer zal met de SP
dan fors gaan groeien. Probleem van de Paarse coalitie is dat de VVD naar links
wordt getrokken (Rutte krijgt weer een sociaal-liberaal profiel) waardoor de
VVD concurrentie heeft te vrezen van de PVV en het CDA. De harde boodschap
waarmee de VVD de grootste partij werd, zal verwateren.
3. Als deze coalities niet lukken, zullen de gedachten
uitgaan naar een nationaal kabinet van VVD, CDA en PvdA (82 zetels). Dit is ook
een merkwaardig resultaat, omdat de verkiezingen over de tegenstelling
links-rechts gingen en de relatie tussen het CDA en de PvdA nog verre van
optimaal is.
Eventueel zou er nog aan een minderheidskabinet van VVD en
CDA kunnen worden gedacht (52 zetels), maar dit lijkt ook niet erg
waarschijnlijk, omdat het aantal zetels van dit kabinet door het verlies van
het CDA bijzonder klein is en Wilders dan in ruil voor gedoogsteun het onderste
uit de kan zal willen hebben. Een derde optie kan een zakenkabinet zijn onder
leiding van Ben Verwaaijen.
De conclusie stemt droevig. Hoewel wij ons kostelijk
hebben geamuseerd met de verkiezingen, is de verkiezingsuitslag bestuurlijk een
ramp. Er is nauwelijks een geloofwaardige coalitie te maken. Omdat onder druk
alles vloeibaar wordt, is de coalitie VVD, CDA en PVV niet uitgesloten, hoewel
dat niet zonder problemen is. Als dit niet lukt, zal de patstelling tussen
links en rechts overbrugd moeten worden met Paars-plus. Pas als dat niet
mogelijk is, komen een nationaal en een zakenkabinet om de hoek kijken.Bron: Trouw
Publicatiedatum: 12 juni 2010