maandag 11 oktober 2010

Henk Bleker en Microfoon 9

Het CDA congres leverde zeldzaam mooie televisie op. Bleker begon emotioneel en verwees naar een auto-ongeluk. Daarna leek hij met huilen te beginnen, hoewel het ook kan zijn dat hij nog een hoestsnoepje moest wegwerken. Na een merkwaardige stilte schakelde Bleker over op een tekst van de kerkvader Augustinus. “Wij zijn de tijden. De tijden zijn wij!”  Met deze tekst had Bleker  het Congres meteen te pakken en vestigde hij zijn reputatie als waarnemend voorzitter nogmaals: hij kreeg een staande ovatie.

Het ochtendgedeelte werd uitstekend geleid. Renate Westerlaken gaf een uiteenzetting hoe het de hele dag zou moeten gaan: vooral beschaafd. Er waren acht microfoons in de zaal die door de leden van het congres konden worden gebruikt. Iedereen kreeg 60 seconden spreektijd. Via een geprojecteerde klok begon het aftellen. Sommige sprekers konden hun zegje heel goed doen binnen de 60 seconden, terwijl anderen de draad van het betoog geheel kwijt raakten. Later bleek dat Bleker ook nog microfoon 9 tot zijn beschikking had waarmee hij de vergadering enigszins kon beïnvloeden. Op elk congres blijkt altijd dat alle leden gelijk zijn, maar dat sommige afgevaardigden toch iets meer gelijk zijn en meer spreektijd krijgen.

Tijdens de ochtend mochten er vragen worden gesteld die beantwoord werden door Jan Kees de Jager en Ank Bijleveld. Opvallend was dat Jan Kees de Jager voortdurend aangaf dat het regeerakkoord beter was dan het eigen CDA-partijprogramma. Het ochtendprogramma werd even onderbroken toen Verhagen binnen kwam. De heer Verhagen wil u even begroeten. Hij kwam omringt door vele veiligheidsmensen binnen en illustreerde daarmee voor de zoveelste keer dat Nederland geen open democratie meer is maar een oortjesdemocratie.

’s Middags kwamen er resoluties aan bod. De kordate mevrouw Westerlaken verdween en een onzekere mijnheer Houben nam de voorzittershamer over. Vanaf het begin leek Houben het warm te hebben. Het Congres liet momenten van emotie en kolderiek gedrag zien. Het humoristische hoogtepunt van de dag was een mijnheer die weggelopen leek te zijn uit een uitzending van Van Kooten en De Bie. Hij citeerde Winston Churchill: “ We never surrender! Hij maakte met zijn vingers het Victory teken en stelde  tot drie keer toe dat hij  tegen de samenwerking met de PVV was. Ook de mevrouw die had uitgerekend hoeveel het zou kosten als elke bejaarde dagelijks onder de douche zou worden gezet, was amusant.
 
Nadat enkele leden hun zegje hadden gedaan, kwamen diverse mastodonten van het CDA in het geweer. De aankondigingen bij de microfoon waren geestig. “Donner, Den Haag”. “Van Agt. Heilige land stichting.” Donner haalde Paulus aan: “Het gaat er niet om wat de mond ingaat, maar wat de mond uitkomt”. Een tekst die vele cabaretiers nog inspiratie zal geven.  Ook Klink en Hirsch Ballin deden hun zegje. Een dissonant was de heer Camiel Eurlings die schreeuwend tekeer ging. Zou deze frustratie misschien te maken hebben met het feit dat het stichten van een gezin nog niet helemaal gelukt is? Eurlings die het CDA zo jammerlijk in de steek liet toen de partij hem nodig had?


 
Op een gegeven moment kwam de oude leider Lubbers binnen. Hij hield zijn regenjas bij zich en bemoeide zich nergens mee. In de middag werd microfoon 9 ingezet. Daarmee werden slecht ter been zijnde CDA bediend: Piet de Jong (die deze keer slecht uit zijn woorden kwam) en Hannie van Leeuwen. Zij kregen allemaal meer spreektijd dan de gewone leden. Het Congres leek op bepaalde momenten geregisseerd. Na de dwarsliggers Ferrier en Koppejan mochten twee fractieleden het woord voeren. Dat een CDA kamerlid met een Turkse achtergrond en moslim aangaf geen moeite te hebben met de gedoogsteun van de PVV was een meesterzet van het congrespresidium.
 
Aan het eind van de middag ging de voorzitter onderuit. Hij moest wel vier keer laten stemmen voordat duidelijk werd dat tweederde voor de coalitie was en eenderde tegen. Het ging er bijzonder knullig aan toe, hoewel het langsgaan met collectebakjes voor een groot deel van de leden herkenbaar was. Het congres ging mee met het partijbestuur omdat Bleker en Verhagen de wetten van de retorica als geen ander kennen.  Met name de traan van Verhagen maakte hem bijna menselijk. Maar het kan best oprecht zijn geweest. Verhagen werkt al jaren voor het CDA en zal door de slopende formatie ook wel moe zijn geweest. Het was een mooi congres, dat via microfoon 9, in goede banen werd geleid.  

maandag 30 augustus 2010

Paardenfluisteraar moet voorkomen dat CDA struikelt


Oud en jong kijken anders naar Wilders. Vooral in het CDA botsen de generaties.

De informatie van het minderheidskabinet Rutte voltrekt zich al drie weken in het grootste geheim. Ivo Opstelten (VVD), die na de moord op Fortuyn duidelijk maakte dat hij de opkomst van het populisme begreep, toont zich als informateur weer een ware regent. Het is merkwaardig dat Geert Wilders, die de achterkamertjespolitiek altijd fel bekritiseerde, daar nu aan meedoet.

Teleurstelling in een politicus die met veel retorisch geweld aan de macht komt, ligt altijd op de loer. Het overkomt Obama en het zal Wilders en zijn volgelingen overkomen.

Hoewel er bij deze informatie sprake is van radiostilte valt op dat de bevolking en de achterbannen van de politieke partijen driftig mee formeren. De ’buitenformaties’ zijn minstens zo interessant als de informatie die binnenskamers plaatsvindt.

Het mee formeren is mogelijk gemaakt door internet waardoor voor- en tegenstanders zich sneller kunnen mobiliseren dan vroeger. Bij het verkennen van de Paars-plusvariant kwam een groot deel van de VVD-achterban via internet in beweging – daarbij geholpen door De Telegraaf.

Toen deze poging mislukte en het minderheidskabinet in beeld kwam, verschoof het epicentrum van het verzet tegen deze combinatie naar Trouw. 



Bij de voor- en tegenstanders van het minderheidskabinet lijkt er sprake te zijn van een botsing van generaties. Uitzonderingen daargelaten, komt de tegenstand vooral van oudere mannen: Van Agt (1931), Bot (1937), Van den Broek (1936) en Veerman (1949). Doekle Terpstra is van 1956 en ook niet meer piepjong. Lubbers (1939) moeten wij aan deze lijst toevoegen, nu hij zijn „ja, mits” heeft gewijzigd in „nee, tenzij”. Zij treden Wilders principieel tegemoet. De jongere generatie doet dat meer relativerend. Zij zijn door de twittercultuur wat meer gewend en schrikken niet als Wilders een minister knettergek noemt. Zij vinden het bij voorbaat buitensluiten van de PVV onjuist, terwijl de ouderen dat op principiële gronden wel willen. 



Beide generaties hebben een eigen verhaal. De ouderen refereren aan de Grondwet en de grondrechten en vragen zich af waar de beschaving in Nederland is gebleven. De jongeren constateren dat het verhaal van de ouderen geen oplossingen bood voor de integratieproblematiek. Doordat de problemen van de multiculturele samenleving zijn blijven liggen, is de politieke mobilisatie door Wilders mogelijk geworden. 



De botsing der generaties kwam in het CDA sterk naar voren bij het aanbieden van de twee petities aan de partijvoorzitter. De twee groepen hielden elkaar qua handtekeningen in evenwicht, maar het was door hun lichaamstaal duidelijk dat de indieners mijlenver van elkaar af stonden. Er is alleen nog geen nieuw verhaal, waarmee de tegenstelling kan worden overbrugd.

Het CDA-congres zal spannend worden. Gaat het congres mee of zal Verhagen de kaart van aftreden moeten trekken, iets wat Den Uyl in 1977 verzuimde toen hij geconfronteerd werd met een opstandig congres. Gelukkig is de interim-partijvoorzitter van het CDA, Henk Bleker, een paardenfluisteraar.

Dat is een expert die onrustige paarden op hun gemak stelt. Een paardenfluisteraar heeft ook invloed op mensen. Bleker zal het CDA van galop, via draf naar stap moeten brengen. Maar het CDA-congres kan natuurlijk ook gaan steigeren en op hol slaan.
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 28 augustus 2010

dinsdag 17 augustus 2010

Macht en linkse naïviteit

Het lijkt erop dat Nederland een rechts minderheidskabinet krijgt met gedoogsteun van de PVV. De tegenstelling tussen idealistische en machtspolitici heeft de doorslag gegeven bij het behalen van dit resultaat. De PvdA, D66 en Groen Links hadden het kunnen weten: Verhagen en Lubbers zijn vooral machtspolitici. Hoewel zij normatieve bezwaren hebben tegen de PVV van Wilders bepalen toch vooral de omstandigheden hun handelen.

Lubbers mag dan een kosmopolitische worldconnector zijn en Verhagen als minister van Buitenlandse Zaken een tegenstander van Wilders, als het om de macht gaat geven andere overwegingen de doorslag. Het CDA kan nu tijdens regeringsdeelname in alle rust werken aan de opvolging van Balkenende. Eurlings zal toch geen jaren nodig hebben om te ontdekken of hij wel of niet een gezin kan stichten.



Een Jezuïetenstreek zou het commentaar vroeger zijn geweest op de handel en wandel van informateur Lubbers. Ik heb deze verwijzing naar het opportunistische katholieke handelen nog nergens gelezen. De wereld van de Jezuïeten hangt van paradoxen en diepere lagen aan elkaar. Het is de wereld van de politieke Houdini-acts.



Terwijl niemand het voor mogelijk houdt gebeurt het toch. En het kan uiteindelijk ook nog worden goedgepraat. Lubbers heeft dit kabinet als informateur van de Majesteit mogelijk gemaakt, maar niet als CDA politicus. Hij wacht het onderhandelingsresultaat van Opstelten af en zal daarna zijn oordeel geven. Dan is hij weer vrij man. Hij heeft voor zichzelf de ruimte gecreëerd om tijdens het CDA congres tegen te stemmen. Dat zal waarschijnlijk niet gebeuren omdat de opiniepeilingen al ruime steun voor het minderheidskabinet aangeven.



Cohen, Pechtold en Halsema zullen toch wel mokkend thuis zitten. Zoveel ervaring in de politiek en het bestuur en dan nog niet in de gaten hebben dat het om macht gaat. Zij vonden dat de rechtse variant niet goed was onderzocht. Dat moest eerst gebeuren. Zij gingen er vanuit dat deze combinatie wel zou mislukken, omdat zij er idealistisch vanuit gingen van de VVD en het CDA op principiële gronden de samenwerking met de PVV zouden afwijzen, waarna Paars Plus weer mogelijk zou worden.

Zoveel naïviteit wil je hen echter toch niet toedichten. De enige mogelijkheid die zij nu nog hebben om op korte termijn nog enige aandacht terug te winnen is het fuseren van de PvdA, GroenLinks en D66 tot een partij. Het rechtse minderheidskabinet kan wel eens de reden voor een tweepartijenstelsel in Nederland worden.

zondag 15 augustus 2010

Een missie voor Paars +

Is er een missie te formuleren voor Paars+? Dat zou de onderhandelingen tussen de VVD, de PvdA, D66 en GroenLinks kunnen helpen. De missie van Paars+ zal rekening moeten houden met belangrijke uitgangspunten van de afzonderlijke politieke partijen. Het eerste paarse kabinet kwam in 1994 tot stand omdat het CDA sterk had verloren (-20). De PvdA verloor eveneens fors (12 zetels), maar bleef de grootste partij en kon daarom het initiatief houden.

De sleutel tot het paarse kabinet lag destijds echter bij D66. Deze sociaal liberale partij was in elke denkbare coalitie nodig waardoor Van Mierlo Paars kon afdwingen. Van Mierlo wilde niet met het CDA, hij noemde het CDA het grote insect in de Nederlandse politiek.

Als Paars+ tot stand komt dan is een belangrijke drijfveer van deze coalitie dat de PVV van Wilders niet tot de macht wordt toegelaten. Daarnaast zou het handig zijn als Paars+ een begin van een missie zou kunnen formuleren. Daarbij zullen de partijen van hun eigen programma’s uitgaan. Er bestaan daarbij mogelijkheden tot uitruil en compromissen.

De VVD zal blijven vasthouden aan de kracht van de markteconomie en zal vergaande sanering van de openbare financiën voorstaan. Het programma zal gericht blijven op debureaucratisering en deregulering om innovatieve ondernemers ruim baan te geven. De klassieke liberalen staan daarbij een kleine en sterke staat voor.

De PvdA is sinds de Den Uyllezing opgeschoven naar links. Cohen is kritisch over het neoliberalisme en richt zijn pijlen op de ongebreidelde werking van de wereldwijde markteconomie. De PvdA wil ook bezuinigen maar het tempo ligt minder hoog. De zwakkeren dienen beschermd te worden.

D66 heeft aangegeven dat de partij veel waarde hecht aan investeringen in het onderwijs. Daarnaast blijven zij aanhangers van verbeteringen in de representatieve democratie. GroenLinks tenslotte zet in op gezonde overheidsfinanciën en op een duurzame economie.

De missie van Paars+ kan gevonden worden in de volgende elementen: (1) een innovatieve en duurzame markteconomie, (2) met een kleine en sterke staat en (3) een ontketende burger. Dat kan het begin van een missie zijn die bij de betrokken partijen energie vrijmaakt om aan de slag te gaan.

maandag 12 juli 2010

Week 2: Dit kan leiden tot nieuwe verkiezingen

De draaimolen van informateur Rosenthal draait op volle toeren. De paarden die al uit het zicht waren verdwenen komen na een rondje terug. Heel veel combinaties moeten eerst mislukken, voordat ze serieus aan bod kunnen komen. 



Omdat er in de Nederlandse politiek nauwelijks een relatie is tussen de stem die je uitbrengt en de coalitie die je krijgt, moet er eerst veel pijn worden weggewerkt voordat er tot samenwerking kan worden overgegaan. De achterban moet overtuigd worden van combinaties die tijdens de verkiezingen niet mogelijk waren. Door het mislukken van mogelijke coalities ontstaat er druk in de publieke opinie, waardoor combinaties die eerst worden weggestreept opeens wel mogelijk zijn. 



Het opvallendst van de tweede informatieweek is hoe snel bepaalde coalities worden weggestreept. Nadat de eerste week was geconstateerd dat de combinatie over rechts (VVD, CDA en PVV) niet mogelijk was, sneuvelden deze week Paars+ (VVD, D66, PvdA en Groen Links) en de middencoalitie (VVD, CDA, PvdA) die de Oranje coalitie werd gedoopt. Daarnaast bleek dat de regenboogcoalitie (VVD, CDA, PvdA, D66 en Groen Links) niet mogelijk was. Het lijkt erop dat de informateur nu gedwongen is de rechtse coalitie nog eens te onderzoeken, omdat deze boven de markt is blijven hangen.
 
De sleutel van de informatie ligt toch echt in handen van de VVD omdat de liberalen in elke coalitie nodig zijn. Maar als de bezwaren binnen de VVD en het CDA tegen samenwerking met de PVV overeind blijven, en ook de andere terugkerende coalities niet mogelijk zijn, welke mogelijkheden zijn er dan nog? 



1. Regenboogcoalitie
Bij de regenboogcoalitie kan een van de partijen aan de linkerkant afvallen. Het betekent dat er een coalitie VVD, CDA, PvdA tot stand komt die aangevuld wordt met D66 of Groen Links. D66, dat zich tussen het CDA en de PvdA heeft genesteld, lijkt dan eerder voor de hand te liggen dan Groen Links. Het is de vraag of de progressieve solidariteit groot genoeg is om bij elkaar te blijven. 



2. Minderheidskabinet
Een kabinet van VVD en CDA, gedoogd door de PVV. Deze oplossing is denkbaar, maar lijkt toch onmogelijk omdat het de PVV een zeer sterke positie in de Tweede Kamer geeft. 



3. Extraparlementair kabinet
Een kabinet dat geen regeerakkoord kent, maar een losser regeerprogramma waardoor de binding met de Kamer minder sterk is. De politieke leiders nemen zitting in de Kamer, terwijl deskundigen die gelieerd zijn aan de partijen in de ministerraad zitting nemen. 



4. Zakenkabinet
Een kabinet van wijze mannen en vrouwen, die ver afstaan van de partijpolitiek, waardoor de nationale tegenstellingen kunnen worden overbrugd en de grote economische problemen aangepakt.



Mochten al deze mogelijkheden mislukken, dan zijn vervroegde verkiezingen nog een mogelijkheid. Daar moet dan in de Kamer wel een grote meerderheid voor bestaan en geen gepassioneerde minderheid die tegen is. Het zal betekenen dat de Majesteit het ontslag van de demissionaire ministers van het kabinet Balkenende niet accepteert. Het demissionaire kabinet wordt dan weer missionair en zal nieuwe verkiezingen moeten uitschrijven. Het lijkt een gek idee, omdat het naar mijn weten nooit eerder in de Nederlandse parlementaire geschiedenis is voorgekomen en het de vraag is of het een duidelijker uitslag geeft. Alles is echter mogelijk. We leven in absurde tijden. De informateur wijst niet voor niets voortdurend naar de formatie van 1935, de periode van de kabinetten Colijn, die eveneens met grote instabiliteit te maken hadden.

Bron: Trouw
Publicatiedatum: 25 juni 2010

vrijdag 2 juli 2010

Week 3: Gevaar voor Femke Halsema!

De belangrijkste ontwikkeling in de derde week van de informatie was de benoeming van mr. H.D. Tjeenk Willink tot informateur. Als vicepresident van de Raad van State brengt hij de informatie van een politieke naar een meer bestuurlijke fase. Terwijl zijn vriend J.Th.J. van den Berg formeren ooit elimineren noemde, stelde Tjeenk Willink meer neutraal: formeren is faseren.

Met Tjeenk Willink is de depolitisering aangebroken. Hij wil de Majesteit beschermen. In de eerste fase van de informatie is er geen duidelijke keuze gemaakt tussen een van de mogelijke coalities, daardoor dreigde de koningin met de benoeming van diverse informateurs een politieke keuze te maken.

De nieuwe informateur zette onmiddellijk zwaar in. Hij verwees naar het functioneren van de democratische rechtsstaat. Het was mij niet helemaal duidelijk waar zijn zorg zit. Bij het verpulverde politieke landschap? Het partijpolitiek gekibbel? De bedreiging die Wilders voor de rechtsstaat vormt? Of is juist de uitsluiting van de PVV het probleem? Dat laatste waarschijnlijk niet, omdat Tjeenk Willink de conclusie van zijn voorganger Rosenthal herhaalde dat de rechtse coalitie niet mogelijk was.

 
Tjeenk Willink heeft in de eerste week nog niet veel hoeven doen. Er is een Kamerdebat gehouden met informateur Rosenthal, waarin Wilders niet inging op een uitnodiging van Rutte om subiet over een rechts kabinet te onderhandelen. Wilders wil niet zonder het CDA onderhandelen. De partijen die nog in de race zijn sloegen onmiddellijk toe. Wilders had zich nu zelf buiten de orde verklaard. De informatie kan nu verder zonder Wilders, die de komende jaren als melaatse met een ratel door de wandelgangen zal gaan.

 
Op dit moment staan er twee serieuze coalities op de agenda: Paars+ en het middenkabinet. Beide zijn nodig om de patstelling tussen rechts en links te overbruggen.
Vandaar dat de depolitisering nodig is om de scherpe kanten van de rechtse en linkse standpunten af te vijlen. Het middenkabinet is echter getroffen door een veto van Cohen. Hij gaat voor Paars+: een zo progressief mogelijk kabinet. Paars+ is echter weer getroffen door een veto van Rutte, omdat het hem te veel in het linkse kamp zal trekken.

 
De tegenstelling tussen Rutte en Cohen is niet eenvoudig te overbruggen. De maatschappelijke druk om te regeren neemt echter toe. De informateurs worden niet moe te verwijzen naar de dreigende wolken die zich boven de Nederlandse polders samenpakken. Eén of beide partijleiders zullen moeten bewegen. De partijen zullen nauwkeurig moeten kijken welke vraagstukken kunnen worden uitgeruild en op welke punten samenwerking mogelijk is.
Het gevaar is echter aanwezig dat er zo veel compromissen moeten worden gesloten dat een middenkabinet weinig daadkrachtig zal zijn en vooral toneelstukken zal moeten opvoeren. Terwijl de maatschappelijke problemen scherper worden, vlakt het kabinet af. Winst voor de flanken ligt dan op de loer.

 
Het grootste gevaar in de komende onderhandelingen doemt op voor Femke Halsema van GroenLinks. Een vierpartijenkabinet ligt voor Rutte meer voor de hand dan een vijfpartijenkabinet. Vier partijen (twee aan de rechterkant en twee aan de linkerkant) houden elkaar beter in evenwicht. D66 vormt beleidsinhoudelijk een betere verbinding tussen de VVD en het CDA aan de ene kant en de PvdA aan de andere kant dan GroenLinks.
Terwijl het programma van GroenLinks steeds beter aansluit op de behoeften van de wereld (een duurzame economie) is de kans groot dat GroenLinks tijdens de onderhandelingen zal worden opgeofferd. Let op Femke, let op!


 
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 2 juli 2010

maandag 14 juni 2010

Nederland is nauwelijks nog regeerbaar

Omdat onder druk alles vloeibaar wordt, is de coalitie VVD, CDA en PVV niet uitgesloten. Als dit niet lukt, komt Paars-plus om de hoek kijken.

De veranderlijkheid van de Nederlandse politiek is al weer groter dan bij de vorige verkiezingen. Dat valt als eerste op in de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen woensdag. De kiezer voelt steeds minder binding met een politieke partij en springt daardoor gemakkelijk van de ene naar de andere partij. Politieke ontwikkelingen worden daardoor steeds minder voorspelbaar.

Het CDA heeft een forse tik gekregen kan vervolgens worden vastgesteld. De machtscyclus van Balkenende is uitgewerkt. In feite zat al het CDA-talent in het vierde kabinet-Balkenende, waardoor er in het CDA geen tegenspraak meer was. Ondanks het verlies toont het CDA echter veerkracht. Verhagen is inmiddels fractievoorzitter en ziet voor herbronning geen reden. De these van het einde van het CDA wordt iets te gemakkelijk geformuleerd.

In de derde plaats is duidelijk geworden dat de grootste winst bij deze verkiezingen behaald is door de PVV, onder leiding van Wilders. De PVV-voorman is in de peilingen weer onderschat. Zijn aanhang is niet in de steekproeven opgenomen of geeft sociaal wenselijke antwoorden. In het openbaar is het lastig te vertellen dat je PVV stemt. In het stemhokje gaat de hand met het rode potlood echter toch die kant op.

De VVD en de PvdA hebben met de herintroductie van de links-rechts tegenstelling geprobeerd Wilders eronder te krijgen, maar dat is niet gelukt. Hij mag dan minder aan bod zijn geweest, zijn aanhang groeit gestaag en niet alleen in Limburg.

In de vierde plaats is het duidelijk geworden dat de Nederlandse politiek geen grote partijen meer kent. Er zijn alleen nog kleine en middelgrote partijen. Het gevolg is dat er een drie- of een vierpartijenkabinet moet worden gevormd. Omdat er dus veel belangen in een kabinet moeten worden vertegenwoordigd zullen de onderhandelingen lastig zijn. Met kleine en middelgrote partijen zal het moeilijk zijn duidelijk beleid te voeren en daadkracht te tonen. Op dit moment is dat juist nodig, omdat wij met grote problemen te maken hebben. Nederland wordt al heel lang niet meer geregeerd.

Hoewel de verkiezingen georganiseerd werden rond de tegenstelling links-rechts, moeten wij constateren dat er over rechts een krappe meerderheid aanwezig is van 76 zetels en dat over links geen meerderheidscoalitie te maken is. Hoe zal het nu verdergaan? Bij kabinetsformaties spelen getalsmatige, beleidsinhoudelijke en persoonlijke opvattingen tussen de leiders een rol. Er zal eerst een informateur van VVD-huize worden benoemd die als een voorverkenner te werk zal gaan. Deze zal de mogelijke coalities in kaart brengen. Welke zullen dan worden besproken? De volgende drie zijn het meest waarschijnlijk:

1. VVD, CDA en PVV (76 zetels) De partijen van deze coalitie liggen op economisch terrein dicht bij elkaar en hebben meer beleidsmatige overeenkomsten. Een probleem kan zijn dat het CDA fors verloren heeft en daardoor niet stabiel is. Het CDA laat echter veerkracht zien en Verhagen geeft aan dat het CDA, hoewel gehalveerd, toch in de race is. Een tweede probleem is de samenwerking van de VVD en het CDA met de PVV. De weerstand bij de klassieke liberalen tegen het volkse gedoe van de PVV is groot, hoewel de achterban wel met de PVV wil regeren. Bij het CDA bestaat ook weerstand tegen samenwerking met de PVV, maar een deel van het electoraat van het CDA is al overgelopen naar de PVV.

Als deze coalitie niet lukt, komt dat doordat Wilders zelf uit de onderhandelingen treedt of omdat de formateur iets zal verzinnen om de PVV na lange onderhandelingen buiten de macht te houden. Het probleem is op dit moment dat Wilders na het debacle van Den Haag en Almere zeer meegaand is. De AOW-leeftijd is al geen probleem meer, dus de zittende machthebbers zijn niet snel van hem af.

2. Paars-plus (81 zetels). Deze coalitie bestaat uit VVD, PvdA, D66 en GroenLinks. Dit is de coalitie waar Cohen graag aan wil werken om meer sociaal beleid te krijgen. Ook werkgevers- en werknemersorganisaties zijn voor deze coalitie. Zo kan Wilders buiten de regeermacht worden gehouden en is progressieve samenwerking mogelijk.

Maar Paars is nog steeds weinig populair. De samenwerking tussen VVD en PvdA leidt tot een technocratische stijl van regeren, waardoor de tegenstellingen verdwijnen. Niet alleen Wilders, maar ook Roemer zal met de SP dan fors gaan groeien. Probleem van de Paarse coalitie is dat de VVD naar links wordt getrokken (Rutte krijgt weer een sociaal-liberaal profiel) waardoor de VVD concurrentie heeft te vrezen van de PVV en het CDA. De harde boodschap waarmee de VVD de grootste partij werd, zal verwateren.

3. Als deze coalities niet lukken, zullen de gedachten uitgaan naar een nationaal kabinet van VVD, CDA en PvdA (82 zetels). Dit is ook een merkwaardig resultaat, omdat de verkiezingen over de tegenstelling links-rechts gingen en de relatie tussen het CDA en de PvdA nog verre van optimaal is.

Eventueel zou er nog aan een minderheidskabinet van VVD en CDA kunnen worden gedacht (52 zetels), maar dit lijkt ook niet erg waarschijnlijk, omdat het aantal zetels van dit kabinet door het verlies van het CDA bijzonder klein is en Wilders dan in ruil voor gedoogsteun het onderste uit de kan zal willen hebben. Een derde optie kan een zakenkabinet zijn onder leiding van Ben Verwaaijen.
De conclusie stemt droevig. Hoewel wij ons kostelijk hebben geamuseerd met de verkiezingen, is de verkiezingsuitslag bestuurlijk een ramp. Er is nauwelijks een geloofwaardige coalitie te maken. Omdat onder druk alles vloeibaar wordt, is de coalitie VVD, CDA en PVV niet uitgesloten, hoewel dat niet zonder problemen is. Als dit niet lukt, zal de patstelling tussen links en rechts overbrugd moeten worden met Paars-plus. Pas als dat niet mogelijk is, komen een nationaal en een zakenkabinet om de hoek kijken.

Bron: Trouw
Publicatiedatum: 12 juni 2010

donderdag 3 juni 2010

Drie observaties voor de verkiezingen

Voordat ik drie observaties met u deel, merk ik op dat deze waarnemingen niets zeggen over de uitkomst van de verkiezingen, omdat het voorspellen van het weer tegenwoordig eenvoudiger is dan het voorspellen van de politiek. De volatiliteit van de Nederlandse kiezer is zo groot dat kleine gebeurtenissen grote gevolgen kunnen hebben. Maar de volgende drie zaken vielen mij de laatste weken toch op.

 (1) Vooral de VVD heeft garen gesponnen bij de terugkeer van de links-rechts tegenstelling in de politiek. De linkse en rechtse populistische partijen kregen hun kans door de Paarse coalities waarin rechts en links gingen samenwerken. Dit betekent dat de flanken in de Nederlandse politiek alle kansen kregen. De PvdA heeft bijna bewust de links-rechts tegenstelling teruggebracht, waardoor de populistische partijen toch minder groot zijn dan lange tijd is verondersteld. De terugkeer van de links-rechts tegenstelling betekende dat sociaaleconomische vraagstukken hoog op de agenda zijn gekomen en vraagstukken rond de multiculturele samenleving en de kwaliteit van de rechtsstaat naar de achtergrond verdwenen. Paradoxaal genoeg leverde dat een probleem op voor Cohen als nieuwe leider van de PvdA, omdat Cohen juist op de terreinen van de integratie en de rechtsstaat een sterk profiel heeft.

(2) Het lijkt er niet op dat de PvdA en de andere linkse partijen de winst rond de financiële en economische crisis kunnen incasseren. De problemen van de markteconomie worden niet gekapitaliseerd door links. Het lijkt er eerder op dat de crisis in het kapitalisme leidt tot winst voor rechts. Het wordt links eerder verweten dat zij medeverantwoordelijk is geweest voor het ontsporen van het kapitalisme. De kiezers willen duidelijke beslissingen. Zij hebben een hekel aan centrumlinkse coalities die niet tot besluitvorming in staat lijken te zijn. In het verleden leidden economische crises ook tot winst voor rechts: Thatcher en Lubbers werden beiden beloond voor hun strenge saneringsbeleid. De kiezers vertrouwen de sanering van de financiële en economische crisis eerder toe aan rechts dan aan links. Het is een bekend gegeven dat progressieve politiek eerder mogelijk is in een periode van economische voorspoed dan in een periode van tegenspoed. Dat kan verklaren dat de VVD onder leiding van Mark Rutte sterk groeit.

(3) Balkenende lijkt de strijd te verliezen, zijn houdbaarheidsdatum is voorbij. De tragiek voor Balkenende is dat hij altijd liever wilde regeren met de VVD, maar door de politieke omstandigheden werd gedwongen tot een coalitie met de PvdA. De kiezers lijken zich heel goed te herinneren dat het vierde kabinet-Balkenende nauwelijks tot beslissingen en samenwerking in staat was. Dat willen de kiezers niet nog een keer, zeker niet tijdens een economische crisis.
 Balkenende trachtte het tij te keren door de aftrek van de hypotheekrente als een breekpunt te formuleren. Daarnaast sprak hij een voorkeur uit voor een coalitie met VVD, D66 en Groen Links. Balkenende kiest deze merkwaardige coalitie omdat hij wordt bekritiseerd over een mogelijke coalitie met de PVV; hij lijkt nu een entente cordiale tegen Wilders te willen vormen. Het is echter de vraag of de CDA-stemmers die nu naar de VVD overlopen gekant zijn tegen een coalitie met Wilders. Balkenende wordt aan het einde van zijn machtscyclus voor de voeten gelopen door oude CDA-leiders die zijn beleid willen corrigeren en door collega-ministers die het premierschap willen overnemen: Eurlings, De Jager, Klink en Verhagen. Alleen vrienden kunnen vijanden worden!

dinsdag 18 mei 2010

Bezuinigingen en opleidingen

Hoewel er fors moet worden bezuinigd op het openbaar bestuur zou ik een uitzondering willen maken voor opleidingen voor de publieke sector. Datzelfde geldt overigens voor de private sector, maar het bedrijfsleven is geen onderwerp van deze column.

Het lijkt mij niet verstandig het mes te zetten in opleidingen voor de overheid. Welke redenen kunnen wij hiervoor noemen:

1.     er is sprake van een sterke vergrijzing bij het openbaar bestuur. Vele ambtenaren die op leeftijd zijn zullen binnenkort uitstromen. Een groot deel van de vacatures zal wel moeten worden gevuld omdat er vele problemen op de overheid blijven afkomen en de politici veel blijven vragen van hun medewerkers;

2.     “life long learning” geeft medewerkers op alle niveaus en leeftijden voortdurend uitdagingen. Zo blijven zij op de hoogte van de ontwikkelingen in en rond het openbaar bestuur en houden zij plezier in hun werk;

3.     een bezuinigingsoperatie kan niet alleen  uit krimp bestaan, maar moet ook een groeiperspectief bevatten om het personeel gemotiveerd te houden.  Om de groei mogelijk te maken zijn nieuwe mensen nodig en deze hebben goede opleidingen nodig;

4.     als er een vacaturestop bij de overheid komt en er wordt bezuinigd op opleidingen dan wordt de concurrentiepositie van de overheid ten opzichte van het bedrijfsleven nog slechter om het jonge talent aan boord te krijgen en te houden;

5.     aandacht voor opleidingen in de publieke sector is nodig omdat er nu al een kennisachterstand is ten opzichte van de private sector waardoor de overheid onderhandelingen vaak verliest.
Ik ben wel de mening toegedaan dat het opleidingen aanbod aan herziening toe is. Het dominante paradigma van het New Public Management waarmee de opleidingen waren doordrenkt is obsoleet geworden. Na dertig jaren New Public Management is het tijd voor een fundamentele herbezinning op de overheid en de opleidingen die daarvoor ontwikkeld zijn. Bestuurskunde is teveel bedrijfskunde geworden en de specialistische kennis wordt teveel verwaarloosd in verhouding tot de algemene procesvaardigheden. De overheid is geen bedrijf maar een waardenorganisatie waarover voortdurend politieke strijd ontstaat. Het is daarbij evident dat de overheid in de toekomst zal moeten samenwerken met het bedrijfsleven en de civil society. Dat vereist bij alle partijen mensen die goed zijn opgeleid en elkaar begrijpen.

zaterdag 15 mei 2010

De dikke vinger van “de rabijn”

Een kleine verandering in de voorwaarden van een systeem kunnen enorme consequenties krijgen. Dat leert de chaostheorie. Het is ook wel het vlindereffect genoemd. De chaostheorie en het vlindereffect zijn prachtig geïllustreerd met fractalen. De laatste twee weken hebben wij twee vlindereffecten gezien: de schreeuw op de Dam en een dikke vinger op de beurs.
De beelden op de Dam leken op een bewegende fractaal. Op klokslag acht uur was het bijna twee minuten muisstil. De prevelende “rabijn” zette het echter op een schreeuwen. De aanwezigen keken eerst nog in het rond, maar met het vallen van het eerste hek – het geluid leek op een schot – zette de menigte zich in beweging. Oud liep over jong heen en de koninklijke familie werd in veiligheid gebracht. De camerabeelden van grote hoogte hadden de esthetische schoonheid van een fractaal in beweging. De hoogtebeelden lieten het ontstaan van chaos zien. De chaostheorie leert ook dat elke chaos ook een zekere orde kent. De ceremoniemeester zorgde voord de rust. “Er is iemand onwel geworden”, zei hij bijna onbewogen. Na twee minuten was ook de koninklijke familie weer terug. De orde die we bij de dodenherdenking van de Tweede Oorlog altijd hadden gekend was weer terug.

Op de aandelenbeurs van New York deed zich ook een vlindereffect voor. De Dow Jones Index zakte binnen een paar minuten met 700 punten. De beurshandelaren keken met open mond toe. Sterke aandelen daalden plotseling scherp. Het duurde slechts even maar bij de handelaren en beleggers brak paniek uit. Een van de verklaringen is dat er sprake was van een dikke vinger. Door te dikke vingers waren er geen 16 miljoen Procter & Gamble aandelen verkocht maar 16 miljard. Een tikfout met grote gevolgen.
 
De beste sociaal wetenschappelijke analyse van de gebeurtenis op de Dam trof ik aan in de column “wakker schreeuwen” van Youp van ’t Hek die aangaf dat niet de zwerver ziek was, maar wij. De arme zwever schreeuwt ons wakker. Het was dus de dikke vinger van “de rabijn”. Bin Laden en andere geweldplegers hebben na tien jaar hun zin gekregen: de Nederlandse bevolking is hypernerveus. Uitzondering was de ceremoniemeester: “Er is iemand onwel geworden”, waarna de rust terug keerde. Volgend jaar een lintje voor die man.

dinsdag 11 mei 2010

Mark Rutte en de Wederopstanding van de VVD

De PvdA en de VVD hebben het goed begrepen. Door zich tegen elkaar af te zetten keert de oude links rechts tegenstelling terug in de Nederlandse politiek. Die was verdwenen met Paars – waarin VVD en PvdA – met elkaar samenwerkten. Hierdoor kregen de populistische flanken van de Nederlandse politiek meer kans. De PvdA stroomde leeg naar de SP.  De VVD verloor veel kiezers aan de rechts populistische partijen TON en de PVV. Met het terugkeren van de klassieke links rechts tegenstelling zullen de SP en de PVV meer moeite moeten doen aandacht te krijgen.

Opvallend is op dit moment het herstel van de VVD onder leiding van Mark Rutte. De VVD heeft zwaar te lijden gehad onder de opkomst van het rechtspopulisme. De LPF trok stemmen van de VVD en Trots op Nederland (TON)  van Rita Verdonk en de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders zijn afsplitsingen van de VVD. Het leiderschap van Rutte kwam in deze periode  ter discussie te staan. Het kan verkeren. Rutte heeft stug volgehouden en lijkt nu te profiteren van de ontwikkelingen. Welke verklaringen kunnen wij geven voor de wonderbaarlijke wederopstanding van Mark Rutte en de VVD?

(1) Er lijkt sprake te zijn van een zekere populisme moeheid. Dat geldt zowel voor de SP als voor de PVV. Rutte en de VVD profiteren hiervan. De aangejaagde tegenstelling tussen links en rechts doet Rutte geen kwaad;

(2) De economische crisis in de eurozone kan betekenen dat de kiezer meer conservatief stemt. Hoewel wij dachten de ergste economische problemen te hebben opgelost, is de economische crisis in de eurozone zeer dreigend. De kiezers hebben in de gaten dat de Griekse manier niet werkt. Harde bezuinigingen worden als noodzakelijk beschouwd, waardoor het VVD programma hoge ogen gooit.

(3) Het lijkt erop dat de kiezers hun stem splitsen. Op Europees niveau en bij de gemeenteraad wil men nog wel populistisch stemmen. Bij de nationale verkiezingen komt het erop aan en keren de gematigde partijen terug. Het midden is dus veerkrachtiger dan werd verondersteld en lijkt nu ook een effectieve strategie te hebben gevonden ten opzichte van de flanken.
Door de groei van de VVD en de PvdA wordt de coalitievraag moeilijk te beantwoorden. Inmiddels hebben zowel centrum rechts (incl. De PVV) als Paars+ een zeer krappe meerderheid van 76 zetels. Een splitsing van het electoraat (een fifty-fifty verhouding) is altijd lastig voor een parlementaire democratie om te verwerken. Duidelijk is dat de VVD  in elke mogelijke meerderheidscoalitie noodzakelijk is. Ook de linkse kiezers hebben dit door. Het is opmerkelijk  dat uit onderzoek blijkt dat zelfs linkse kiezers willen dat de VVD onderdeel vormt van een volgend kabinet. De voorkeur lijkt uit te gaan naar een kabinet dat beslissingen neemt, in plaats van een kabinet zoals het Vierde kabinet Balkenende dat nauwelijks beslissingen nam omdat de samenstellende partijen elkaar niet vertrouwden. De VVD is zowel in centrumrechts als in Paars+ nodig. Dat geeft Rutte een goede positie. Natuurlijk valt er nog wel iets af te dingen op de positie van Rutte. Het beeld is misschien omgekeerd aan dat van de PvdA.  Cohen is populair, maar de PvdA als politieke partij minder. Bij de liberalen is het misschien omgekeerd: de partij en het programma wordt interessant gevonden en Rutte lift mee. Maar dat laat onverlet dat de liberalen aan een opmars zijn begonnen.

vrijdag 7 mei 2010

Boek: The reality of Budgetary Reform in OECD Nations. Trajectories and Consequences.

Nieuw boek onder redactie van: John Wanna, Lotte Jensen en Jouke de Vries. Resultaat van symposium bij Universiteit Leiden - Campus Den Haag.
 
The reality of Budgetary Reform in OECD Nations. Trajectories and Consequences. Edited by John Wanna, Lotte Jensen en Jouke de Vries, Cheltenham, UK/Northampton, MA, USA, isbn: 978-1-84064-689-4.

In 2008 organiseerde Campus Den Haag van Universiteit Leiden een symposium over veranderingen in de begrotingspolitiek van diverse OECD landen. Dit heeft geleid tot bovengenoemd boek dat deze week op de Engelse markt is verschenen en volgende maand op de Amerikaanse markt. Het boek is een vergelijkende studie naar veranderingen in de begrotingspolitiek in 11 OECD landen: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australie, Canada, Nieuw Zeeland, Japan, Korea, Denemarken, Nederland (Jouke de Vries en Ton Bestebreur) Spanje en Italie.
 
 “This book is concerned with the effectiveness of budgetary reforms in a selection of developed countries. It asks how might we judge the reality of budgetary reform in these nations- in good fiscal times as well as in bad. Our intention in each country study is not to offer a synchronic snapshot reporting what exists currently, or how countries are coping with fiscal stress in the midst of the financial crisis, but tot assess the reforms over a longitudinal period – say 20 to 30 years – which may differ for each country depending on the particular timelines of reform attempted or implemented. In essence, the book is fundamentally about understanding the processes of change and assessing the consequences of change to budgetary systems and the ways modern government works. It asks whether budgetary reforms have made a difference, and to what extent. Have they improved our forms of governance and how we are governed, or have they been of benefit to the nation and to the wider community? Despite economic difficulties are governments better placed to manage their fiscal policies and budgetary priorities into the future? (p. 1.)

donderdag 29 april 2010

Job in Nijmegen en bij NOVA


Het lijkt erop dat Job Cohen de oude links rechts tegenstelling terughaalt in de Nederlandse politiek. Zowel Cohen (PvdA) als Rutte (VVD) hebben daar belang bij omdat het sociaal culturele vraagstuk van de immigratie, dat de Nederlandse politiek ongeveer 10 jaar domineert, daardoor naar de achtergrond verdwijnt.

De oude links rechts tegenstelling verdween in 1994 met de komst van Paars. De oude tegenpolen uit de Nederlandse politiek – de VVD en de PvdA – gingen samenwerken waardoor de politiek minder ideologisch werd. Hierdoor kregen de populistische partijen aan de linker en rechterkant hun kans. De SP en de PVV groeiden als kool.

De terugkeer van de oude links-rechts tegenstelling zou de ruimte voor het populisme kunnen verkleinen. Na drie speeches is de inhoudelijke lijn van Cohen duidelijk. Hij geeft aan dat zijn ouders na de oorlog lid werden van de PvdA. Terwijl zij tijdens de oorlog als Joden werden uitgesloten en met haat geconfronteerd werden, zagen zij na de oorlog toch perspectief. De kracht van zijn ouders in uitzichtloze situaties perspectief te zien is een belangrijke motivering voor Cohen om politiek actief te zijn en het verklaart zijn geloof in de rechtsstaat. Daardoor is hij ook een politiek leider die “inclusiviteit” nastreeft: iedereen telt mee. Dit in tegenstelling tot Wilders die mensen uitsluit. Na deze motivering bedankte hij Bos en stelde hij dat de sociaal democratie ons goed door de financiële crisis heeft geloodst. Die crisis is volgens Cohen veroorzaakt door het economisch neoliberalisme.

Deze stelling was al eerder door Wouter Bos verwoord in zijn Den Uyl lezing. Met die lezing nam de marktsocialist Bos afscheid van het economisch neoliberalisme, waardoor de PvdA weer naar links kon. Bos nam met deze lezing ook afscheid van het CDA. Cohen volgt inhoudelijk dezelfde koers om de concurrentie met de SP aan te gaan, hoewel hij ook  met Roemer gaat praten, maar dat is niet meer dan een formele kennismaking. Alle opties blijven open omdat ook Cohen de uitkomst van de verkiezingen niet kan voorspellen. Cohen stelt wel dat de globalisering van de economie zowel kansen als bedreigingen geeft. Een deel van het electoraat kan die ontwikkeling bijhouden, een ander deel wordt met de micronarigheid van deze ontwikkelingen geconfronteerd. Het is niet eenvoudig om in een oude volksbuurt met zeer vele nationaliteiten geconfronteerd te worden. Het leidt tot een prachtige Cohen observatie: “Zonder te verhuizen, zijn deze mensen verhuisd”. Een analyse die dicht in de buurt van die van de SP komt”.

Het is ook opvallend dat Cohen met de titel van het land van aankomst van Paul Scheffer speelt.  Daarna gaat Cohen in zijn lezing terug naar de economische crisis en mogelijke oplossingen. Cohen ziet ruimte voor beroepen die het in Nederland altijd goed hebben gedaan en die wij kunnen exporteren: technische beroepen op het gebied van water en energie. Daarnaast wil hij net als de andere politieke partijen investeren in de kenniseconomie om de concurrentie met de opkomende economieën aan te kunnen en de vraag naar talent op te vangen. Om Nederland door de crisis te loodsen gaat Cohen terug naar een Sociaal Akkoord dat over de hele linie loonmatiging zal inhouden. Tenslotte moet er een nationaal democratie akkoord komen. De representatieve democratie en bureaucratie zijn niet langer passend bij het tempo van maatschappelijk handelen dat door de ICT revolutie wordt omhoog gejaagd.
Cohen is een begenadigd spreker. Hij treft bijna altijd de juiste toon. De lezing in Nijmegen was niet spectaculair. De kracht van de toespraak lag in de herhaling van de boodschap. Deze boodschap draagt hij consequent uit: kritisch over het economisch neoliberalisme. Kort na het congres was Cohen bij Nova, waar hij werd ondervraagd door Twan Huys.  Cohen haperde zo nu en dan, gaf afgemeten antwoorden en dreunde ingestudeerde zinnen op. Vermoeidheid? Of wordt Cohen het slachtoffer van de partijbureaucratie en de adviseurs van de PvdA die van een echt persoon een spreekpop maken?  Cohen komt doorgaans authentiek over en heeft geen enkele begeleiding nodig. Hij wint de meeste debatten en bijles economie is niet nodig.  “Helpers uit de ring Job”, dan gaat het stukken beter.

dinsdag 27 april 2010

Zonder vliegtuigen

Ik woon in de Leidse Merenwijk, een buurt die hemelsbreed niet zover van Schiphol ligt. Leiden-Noord grenst aan de Kagerplassen. In de buurt wordt op dit moment actie gevoerd tegen de komst van een jachthaven.
Iedereen hier is erop tegen, met name tegen de weg die door de polder moet worden aangelegd om de haven te kunnen bereiken. Ik ben ook tegen die weg, maar voor het overige twijfel ik, omdat ik jachthavens altijd met plezier bezoek. Je kunt ernaartoe fietsen en er is altijd wel iets te doen. De hele buurt is echter tegen. Overal hangen posters tegen de jachthaven. 

Hoewel ik twijfel, is ons gezin ook tegen. Terwijl mijn vrouw en ik met vakantie waren, heeft dochter Jildou de antiposter op een van de ramen geplakt. Het gekke is dat ik in de buurt nog nooit een protestbeweging heb gezien die zich richt tegen de overlast van het vliegverkeer. Er komen dagelijks luchtschepen overzeilen. De geluidsoverlast lijkt geaccepteerd omdat de economische waarde van Schiphol wordt ingezien en bijna iedereen wel eens vliegt voor zaken of vakantie. De voordelen van de gehele bevolking maken protest van een kleine buurt kansloos, terwijl het geluk van 500 botenbezitters weer te gering is ten opzichte van de 20.000 inwoners van de Merenwijk. Alles is relatief. Vandaar wel actie tegen de jachthaven, maar niet tegen de luchthaven.

Bovenstaande gedachte kwam naar voren terwijl ik dit weekend buiten zat. In korte tijd verblijdt IJsland ons alweer met een crisis, alleen is er nu sprake van onontkoombaar natuurgeweld. De mooiste grap kwam uit Engeland: ‘We need cash, not ash!’ Omdat de vliegtuigen door de ascrisis noodgedwongen aan de grond moesten blijven, realiseerde ik mij opeens weer wat stilte was en hoorde ik vogels in allerlei toonhoogten fluiten. Door de acceptatie van het vliegverkeer – het is niet anders, de schoorsteen van de BV Nederland moet roken – hebben wij erg veel economisch geluid geaccepteerd.

De wereld zal door het weekend zonder vliegverkeer iets meer op het verleden hebben geleken. Eeuwen geleden kwam de IJslandse vulkaan ook al eens tot uitbarsting. Er waren toen geen vliegtuigen, maar het begon vrij snel te regenen. De as sloeg neer op de bloemen die daarop dood gingen. Nu moeten de bloemen worden doorgedraaid omdat de vliegtuigen aan de grond blijven. 

Het was een mooi stil weekend. Ik bedacht nog een mooie slogan. ‘Schiphol dicht, jachthaven open!’, maar zo werkt het natuurlijk niet.

maandag 26 april 2010

Kleine Piet en Grote Ploumen

Opeens was daar kleine Piet. Hij was minister-president van het kabinet De Jong (1967-1971). Een rechts kabinet dat links beleid voerde. Piet de Jong is onderzeebootkapitein geweest en stelt dat je in de politiek, net als in de marine, alles verend moet opvangen. Dat heeft hij gedaan. De revolte van de jaren zestig werd beantwoord met linkse wetgeving van een rechtse premier.

Piet de Jong is als minister-president onderschat. De waardering kwam met de jaren. Een paar weken geleden was het raak  bij de  presentatie van de biografie over Luns. Zonder papieren hield Piet de Jong een humoristisch betoog. Humor is schaars aan het worden in de politiek, waar schelden en beschimpen dominant zijn. Jan Mulder was bijkans  lyrisch over het optreden van De Jong. De campagneleiders van het CDA moeten de populariteit van De Jong hebben gevoeld. De oud premier werd uitgenodigd voor het CDA congres. De Jong kapittelde vice premier Bos die volgens hem gemeen spel had gespeeld met de kabinetscrisis rond Uruzgan. Voor een hand vol gemeenteraadszetels had Bos het kabinet opgeblazen.  Volgens De Jong was Balkenende als kapitein op de goede weg, maar kreeg hij te maken met een muitende stuurman. De Jong kreeg een
 
ovatie van het CDA congres. De pijn zit diep over de kabinetscrisis. Cohen en Bos hebben er op het PvdA congres wijselijk niets over gezegd. Echter, de zachtaardig ogende  PvdA voorzitter Lilianne Ploumen sloeg keihard terug. Ik heb haar al eerder prachtige speeches horen houden. Lilianne Ploumen stelde : “Jan Peter Balkenende vaart een zwalkende koers met een onzekere eindbestemming.” Omdat mevrouw Ploumen bijbelvast is gingen alle registers daarna open. Zij citeerde Prediker 10:vers 16: “Hoedt u voor een kind als koning!”  Mooi antwoord aan Piet de Jong.

woensdag 14 april 2010

Jan Marijnissen en de Thorbecke lezing

Jan Marijnissen hield op dinsdag 13 april 2010 de Thorbecke lezing in de oude Zaal van de Tweede Kamer. De oude maestro is het vak nog niet verleerd en kent de wetten van de mediacratie. Hij begroette eerst Bart Chabot, de razende reporter van Pauw en Witteman en informeerde nog of de journalist Gijsbert van Es van NRC Handelsblad in de zaal was, omdat die had geschreven dat de Thorbecke lezing de laatste mogelijkheid voor Marijnissen was om zich nog een keer als staatsman te presenteren. Marijnissen neemt immers afscheid van de Kamer. Zijn opvolger, Roemer, was bij de lezing aanwezig en zat er ontspannen bij. De camera’s zoemden echter voortdurend in op Marijnissen en Roemer, waardoor het thema van de oude en de nieuwe leider weer veel aandacht zal krijgen.

Wat opviel was dat Marijnissen in deze lezing overal voor was, terwijl in het verleden tegen het handelsmerk van de SP was. De groeiende kritiek op het parlement maakt de vroegere uitdager van de macht tot een medestander.

De lezing “Dimmen of gas geven” van Marijnissen ging over de representatieve democratie. Hij behandelde diverse onderwerpen: de teloorgang van het gezag, het vulgair populisme, de representatieve democratie, de onzin van de bestuurlijke vernieuwing en zijn conclusie dat er meer sociale democratie nodig is.

Marijnissen constateerde in het begin van zijn lezing dat ondanks de verworvenheden van de jaren zestig een van de negatieve gevolgen is dat gezag niet meer wordt geaccepteerd. “Dat autoritaire systeem is in de jaren ’60 ontmaskerd en ontmanteld. Het probleem is alleen dat we daarna zijn doorgeslagen. We zijn autoriteit als zodanig verdacht gaan maken”. (…) “Maar autoriteit als zodanig is in een samenleving nodig.”Een van de reacties op de jaren zestig en zeventig is de opkomst van het vulgair populisme. Daarmee doelde Marijnissen op PVV en Ton, zonder daarbij op het linkse populisme van de SP in te gaan. Marijnissen heeft zich verbaasd over de ophef rond het populisme. Het is een verschijnsel van tijdelijke aard omdat het vulgair populisme zich tegen de beschaving keert. Daarna volgende een prachtig citaat van Brecht uit 1933: “De schapen, ach de schapen, ontevreden met hun scheerders, besloten nu maar eens naar de slager te gaan.”

In plaats van ons druk te maken over het vulgair populisme konden we beter aandacht schenken aan de representatieve democratie. Volgens Marijnissen is er geen probleem omdat er geen ander systeem is. Het moet echter vooral om de inhoud draaien en daar schort het aan. Politieke en bestuurlijke vernieuwing vindt Marijnissen onzin. “Alle nieuwlichterij die verscholen gaat achter het begrip ‘”bestuurlijke vernieuwing” kan me gestolen worden.” Het was een duidelijke reactie aan het adres van Job Cohen die een nationale discussie wil voeren over de democratie. Van Marijnissen hoeft het niet. Hij stak zijn afschuw over de zogenaamde vernieuwing van het lokale bestuur niet onder stoelen of banken. “Het is bestuurlijke vernieling”. De Wet Dualisering is een grote mislukking geworden. Hij kreeg de lachers op zijn hand door het voorlezen van een advertentie waaruit blijkt dat wethouders van buiten geen democratische legitimatie kennen omdat de politiek er niet toe doet. Alles is management geworden: “Gezocht een wethouder m/v. De gemeente Gemert-Bakel zoekt een manager met ervaring.” Marijnissen sprak zich alleen uit voor een raadgevend en een correctief referendum”. Aan het eind van zijn betoog kwam gelukkig het grootkapitaal nog aan bod en stelde Marijnissen dat er vooral meer democratie moest komen. Hij doelde daarbij vooral op versterking van de sociale democratie: in de wijken en in de bedrijven.
Na de lezing werd de Thorbecke prijs voor welbespraaktheid uitgereikt. De Jury onder voorzitterschap van oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas had een shortlist van drie personen gemaakt: Van der Vlies (SGP), Alexander Pechtold (D’66) en Femke Halsema (Groen Links). Weisglas was bijzonder vriendelijk voor Marijnissen,  voerde de spanning op maar alleen Femke Halsema was in de  Oude Zaal aanwezig, dus het kon niet anders dan dat de fractievoorzitter van Groen Links de prijs zou krijgen. Politici komen alleen als zij een prijs in ontvangst kunnen nemen en niet als zij slechts genomineerd zijn. Femke nam de prijs als een filmster in ontvangst. Ze hield een zeer kort dankwoord, omdat de schijnwerpers deze avond op Jan Marijnissen waren gericht.

dinsdag 13 april 2010

Geert Wilders en de diplomademocratie


Als u even de moeite neemt naar de PVV site te gaan en de lijst met kandidaten aanklikt dan kan een actuele theorie over de Nederlandse democratie worden gefalsifieerd. De politicologen Bovens en Wille hebben een theorie gepubliceerd die zij aanduiden met de term diplomademocratie. Zij proberen de opkomst van het populisme te verklaren met de redenering dat er een groeiende afstand bestaat tussen de politieke elites die hebben gestudeerd en een ander deel van de bevolking die dit niet heeft gedaan. De ene groep profiteert van de globalisering van de economie en is kosmopolitisch, de andere heeft last van de globalisering en is gericht op het lokale.

De theorie van de diplomademocratie kan bijna niet kloppen. De politieke elites hebben altijd een betere opleiding gehad dan de gemiddelde kiezer. Zelfs enkele Kamerleden zonder opleiding waren in het verleden meestal briljante autodidacten. Alleen zijn er perioden in de politiek dat de geletterde politieke elites zich de noden van de bevolking  meer aantrekken dan andere perioden. Het kan ook zo zijn dat een nieuwe hoog opgeleide elite zich kandideert omdat zij hun opvattingen niet vertegenwoordigd zien in de politiek.

De these van de diplomademocratie kan bijna niet waar zijn omdat bestudering van de kandidatenlijst van de PVV leert dat de meeste kandidaat Kamerleden van de PVV een hoge opleiding hebben genoten, enkele uitzonderingen daargelaten. Waarom zouden potentiële PVV kiezers (lokalen zonder goede opleiding) op een lijst met kandidaten stemmen waarvan het merendeel een hoge opleiding heeft gevolgd en waarvan ook enkelen interesse hebben in de internationale politiek?  

Verschillende zaken vallen op bij de PVV kandidatenlijst. In de eerste plaats staan er vele juristen op de lijst, terwijl die beroepsgroep bij de andere politieke partijen bijna is uitgestorven. Daarnaast staan er zelfstandige ondernemers op de lijst die bij de andere partijen nauwelijks voorkomen. Tenslotte staan er ook medewerkers van ministeries, legerofficieren en vertegenwoordigers van professionals - onderwijzers en verpleegkundigen – op de lijst.

De verbazing over het grote aantal hoogopgeleiden op de lijst van Geert wordt waarschijnlijk in de hand gewerkt door twee verkeerde veronderstellingen die door politieke tegenstanders worden gebruikt. De eerste veronderstelling luidt dat de aanhang van de PVV bestaat uit gefrustreerde blanke mannen zonder opleiding.  De tweede veronderstelling luidt dat de kandidaten van de PVV wel op deze achterban zonder educatie zullen lijken. De lijst van vijftig toont het tegendeel aan, het merendeel van de PVV kandidaten heeft een goede opleiding en komt ook voor het predicaat kosmopolitisch in aanmerking.

De kandidatenlijst van de PVV leidt bij mij tot de conclusie dat vooral beroepsgroepen die zich niet vertegenwoordigd voelen zich hebben gekandideerd of door Geert zijn geselecteerd. De PVV kiezers gaan stemmen op een lijst met gediplomeerde kandidaten, die hen meer serieus nemen dan de zittende gestudeerde klasse.